Lokale heffingen

1.1 Inleiding

De paragraaf lokale heffingen bevat, conform het BBV, een overzicht van inkomsten, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen en een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, de lokale lastendruk en een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

In de Gemeentewet en een aantal bijzondere wetten is geregeld welke heffingen (belastingen en retributies) de gemeente mag heffen.

In de gemeente Pijnacker-Nootdorp werden in 2023 de volgende gemeentelijke heffingen geheven:

  • onroerendezaakbelastingen;

  • afvalstoffenheffing;

  • rioolheffing;

  • toeristenbelasting;

  • leges.

Voor 2023 was de totale opbrengst van de gemeentelijke heffingen geraamd op € 29,005 miljoen. De werkelijke opbrengst bedroeg € 29,339 miljoen. In onderstaande grafiek is per onderdeel aangegeven wat het aandeel in de opbrengsten in 2023 was.

De gemeenteraad stelt jaarlijks de tarieven voor de verschillende heffingen vast. Uitgangspunt bij tariefsverhogingen van belastingen is dat de autonome meeropbrengst gelijk is aan de inflatiecorrectie. Voor 2023 was dit 1,3% op inkomsten en 1,4% voor de uitgaven. De onroerende-zaak belasting voor woningen en niet-woningen, honden- en toeristenbelasting zijn met de inflatiecorrectie voor inkomsten verhoogd. Voor de retributies (gemeentelijke diensten tegen betaling, zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges) geldt de index op uitgaven van 1,4%. Daarnaast is bij de begrote opbrengst ook rekening gehouden met de uitbreiding van 362 woningen. De begrote opbrengsten zijn hiervoor met 1,6% verhoogd. Voor de retributies geldt dat de geraamde opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten die samenhangen met het leveren van de diensten. De gemeente Pijnacker-Nootdorp hanteert het standpunt dat de rechten daar waar mogelijk 100% kostendekkend zijn. Bij de verschillende heffingssoorten wordt hierop teruggekomen.

1.2 Onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges

1.2.1 Onroerendezaakbelastingen (OZB)

OZB zijn belastingen die geheven worden over in de gemeente gelegen onroerende zaken. De hoogte van de aanslag OZB wordt bepaald door de WOZ-waarde, waarop vrijstellingen van toepassing kunnen zijn. Voor de OZB van belastingjaar 2023 is de WOZ-waarde bepaald naar de waardepeildatum 1 januari 2022. OZB zijn zogenaamde tijdstipbelastingen; bepalend voor de belastingplicht is de situatie op 1 januari van het belastingjaar. Veranderingen na 1 januari, zoals verkoop van een onroerende zaak of een verhuizing, hebben geen invloed op de belastingheffing.

Bij de OZB worden verschillende tarieven gehanteerd voor woningen en niet-woningen, maar ook voor eigenaren en gebruikers. Er zijn daardoor verschillende soorten aanslagen OZB, namelijk:

  • OZB voor eigenaren van niet-woningen;

  • OZB voor gebruikers van niet-woningen;

  • OZB voor eigenaren van woningen.

1.2.1.2 Belastingjaar 2023

Over 2023 bedraagt de gerealiseerde OZB-opbrengst € 11.213 miljoen. Dit is € 345.000 meer opgelegd dan begroot. Dit wordt veroozaakt doordat enkele nieuwbouwwoningen meer waarde vertegewoordigen dan de gemiddelde waarde van de woningen waarbij in de begroting rekening is gehouden. De volledigheidscontrole moet nog plaatsvinden.

1.2.1.3 Belastingjaren 2022 en oudere jaren

Na de volledigheidscontrole is per saldo € 389.000 opgelegd aan Onroerende-zaak belastingen over het belastingjaar 2022. Als 'nog op te leggen' was een bedrag van € 155.000 opgenomen. Dit resulteert in een meeropbrengst van € 233.000 voor belastingjaar 2022 ( 2,2% van de totale OZB voor 2022)

Voor het belastingjaar 2021 is naar aanleiding van de volledigheidscontrole nog een meeropbrengst van €406.000 gerealiseerd (3,9% van de totale OZB voor 2021)

1.2.2 Afvalstoffenheffing

De opbrengst van de afvalstoffenheffing dient ter dekking van de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval. De geraamde baten mogen niet uitgaan boven de geraamde lasten. De kosten in verband met bedrijfsafval brengt de gemeente niet in rekening via belastingheffing, maar via privaatrechtelijke overeenkomsten.

De afvalstoffenheffing is een tijdvakheffing. Een aanslag wordt per jaar opgelegd. Als in de loop van het belastingjaar de belastingplicht wijzigt, wordt de belastingplicht herberekend naar het aantal volle maanden waarvoor de afwijkende belastingplicht geldt. De grondslag voor de afvalstoffenheffing is het aantal personen per huishouden. Op basis van het uitgangspunt de vervuiler betaalt kent de gemeente een gedifferentieerd tarief, namelijk voor:

  • een éénpersoonshuishouden;

  • een tweepersoonshuishouden;

  • een meerpersoonshuishouden.

In 2023 was de begrote opbrengst van de afvalstoffenheffing € 7.875 miljoen. Ten tijde van het opstellen van de begroting was de areaaluitbreiding begroot op 362 woningen. Het aantal woningen dat is gerealiseerd in 2023 is in totaal 226. Hierdoor is de werkelijke opbrengst voor belastingjaar 2023 lager dan begroot, namelijk € 7.813.

1.2.2.2 Volledigheidscontrole belastingjaren 2021 en 2022

Voor het belastingjaar 2021 heeft de laatste volledigheidscontrole plaatsgevonden. Er zijn nog voor een totaalbedrag van € 925,77 aan aanslagen afvalstoffenheffing opgelegd. Dit bedrag kan worden aangeduid als een meer-opbrengst op de afvalstoffenheffing voor belastingjaar 2021.

Voor het belastingjaar 2022 is vanuit de volledigheidscontrole een bedrag van € 5.644 opgelegd, maar er zijn ook ten onrechte opgelegde aanslagen ingetrokken. Per saldo is een meeropbrengst gegenereerd van € 2.768 op de afvalstoffenheffing voor belastingjaar 2022.

1.2.2.3 Kwijtschelding afvalstoffenheffing

Voor kwijtschelding van afvalstoffenheffing was een bedrag begroot van € 197.397. De werkelijke kwijtschelding was € 185.866 waarvan € 11.538 betrekking had op 2022 en eerder. Hierdoor zijn de kwijtscheldingskosten € 11.530 minder dan begroot.

1.2.2.4 Kostendekkendheid afvalstoffenheffing

Bij de begroting 2023 is de index op de inkomsten voor de afvalstoffenheffing 2,9%. Hierdoor is de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing begroot op 94,25%.

Voor de kostendekkendheidberekening voor het product afval is de kostenonderbouwing als volgt:

Kostentoerekening per onderdeel

Toerekening

DVO Avalex

100%

Exploitatie inzamelen middelen

100%

Straatvegen

25%

Straatreiniging

25%

Personeelskosten

100%

BTW-verrekening

max. €1.1 mln.

Kwijtscheldingen

100%

Overhead

100%

De gerealiseerde opbrengst, kosten en kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing is als volgt:

De kostendekkendheid op het product afvalstoffenheffing is 94%

bedragen * € 1.000

directe kosten

directe kosten (afdrachten)

indirecte kosten (overhead)

subsidie overige inkomsten

opbrengsten

kosten dekking realisatie

Primitieve begroting 2023

1.415

6.576

193

176

7.876

98,4%

Realisatie 2023

1.399

6.943

186

200

7.817

94,0%

1.2.3 Rioolheffing

De opbrengst rioolheffing dient voor het dekken van de kosten die de gemeente maakt voor de watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen en transporteren van huishoudelijk afvalwater, het inzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen. Bij de begroting mag de opbrengst van de rioolheffing niet meer zijn dan de kosten. Als in de jaarrekening blijkt dat er meer opbrengsten zijn dan kosten, wordt deze meeropbrengst in een egalisatievoorziening riolering gestort.

De rioolheffing is een tijdvakheffing. Een aanslag wordt per jaar opgelegd. Als in de loop van het belastingjaar de belastingplicht wijzigt, wordt de belastingplicht herberekend naar het aantal volle maanden waarvoor de afwijkende belastingplicht geldt. De rioolheffing van de gemeente Pijnacker-Nootdorp is een afvoerrecht waarbij tariefdifferentiatie wordt toegepast. Op deze wijze wordt enigszins gevolg gegeven aan het principe dat de vervuiler betaalt. Het tarief is voor een waterverbruik tot 400 m³ (voor huishoudens) gelijk. Boven dit verbruik geldt voor iedere 50 m³ afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan boven 400 m³ een opslag. Deze opslag geldt voor de zogenaamde grootverbruikers.

De uitvoering van de gemeentelijke watertaken is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). In februari 2022 is het (huidige) GRP 2022-2025 vastgesteld. Conform dit GRP zijn de tarieven voor 2023 berekend naar een kostendekkendheidpercentage van 100%.

Bij de vaststelling van de Tarieventabel gemeentelijke belastingen en heffingen 2023 zijn de tarieven vastgesteld.

In 2023 was de begrote opbrengst voor de rioolheffing € 5,204 miljoen. Gebleken is dat de areaaluitbreiding waarmee in de begroting rekening is gehouden niet is gerealiseerd. De werkelijke opbrengst van de rioolheffing bedraagt €5,169 miljoen. Dit betekent dat er een bedrag van € 34.658 minder is opgelegd. Aan de andere kant zijn er minder kwijtscheldingen verleend, waardoor er per saldo een meer-opbrengst is van € 18.000

1.2.3.2 Volledigheidscontrole belastingjaren 2021 en 2022

Voor het belastingjaar 2021 heeft de laatste volledigheidscontrole plaatsgevonden. Er zijn nog voor een totaalbedrag van €5.670 aan aanslagen rioolheffing opgelegd. Daar staat tegenover dat er ook ten onrechte opgelegde aanslagen zijn ingetrokken. Per saldo is een meer-opbrengst gegenereerd van € 3.463 op de rioolheffing voor belastingjaar 2021.

Voor het belastingjaar 2022 is in totaal € 14.576 opgelegd, maar er zijn ook ten onrechte opgelegde aanslagen ingetrokken. Per saldo is een meer-opbrengst gegenereerd van € 9.296 op de rioolheffing voor belastingjaar 2022.

1.2.3.3 Kwijtschelding rioolheffing

Voor kwijtschelding was een bedrag begroot van € 175.226. De werkelijke kwijtschelding was € 122.939 waarvan € 8.054 betrekking had op 2022 en eerder. Hierdoor zijn de kwijtscheldingskosten € 52.287 minder dan begroot.

1.2.3.4 Kostendekkendheid rioolheffing

De kostendekkendheid van het product rioolheffing was bij de begroting 100 %. In 2023 waren er minder kosten en is een bedrag uit de voorziening opgenomen. Voor de kostendekkendheidberekening voor het product riolering is de kostenonderbouwing als volgt:

Kosten per onderdeel

Toerekening

Riolering algemeen

100%

Rioolgemalen

100%

Vrijval riolering

100%

Drukriolering

100%

Reparaties drukriolering

100%

Grondwater

100%

Lasten rioolheffing

100%

Personeel uren

100%

BTW exploitatie

100%

BTW investeringen

(max € 250.000)

Kwijtscheldingen

100%

Voorziening rioleringen

100%

Voorziening baggeren (75%)

75%

Straatreiniging (25%)

25%

Overhead (75%)

75%

De gerealiseerde opbrengst, kosten en kostendekkendheid van de rioolheffing is als volgt:

De kostendekkendheid op het product rioolheffing is 100%

bedragen * € 1.000

directe kosten (loon + materiaal)

directe kosten (afdrachten)

indirecte kosten (overhead)

Subsidie Overige inkomsten

opbrengsten

kosten-dekking realisatie

Primitieve Begroting 2023

4.345

642

299

82

5.204

100%

Realisatie 2023

4.292

655

361

20

5.288

100%

1.2.4 Leges

De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers allerlei diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor gemaakt worden in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt.

De leges zijn onder te verdelen in drie titels:

  • titel 1 Algemene dienstverlening (burgerzaken en overige leges);

  • titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (bouwleges);

  • titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn (horeca, evenementen en overige).

De tarieven voor 2023 zijn, waar mogelijk, berekend op 100% kostendekkendheid.

Bij de begroting is rekening gehouden met aanvragen voor een omgevingsvergunning van in totaal 362 woningen. Bij de najaarsnota is de begrote opbrengst reeds aangepast omdat is gebleken dat aanzienlijk meer vergunningen zijn aangevraagd dan begroot. De gemeente prognosticeert de vergunningaanvragen op basis van gemiddelde, maar de gemeente heeft geen invloed op welk moment een ontwikkelaar een aanvraag gaat indienen. De invoering van de Wet Kwaliteitsborging Bouw en implementatie van de Omgevingswet per 1-1-2024 heeft invloed op het aantal aanvragen in 2023 die nog via de huidige wet (Wabo) worden verwerkt. In de jaren 2021 en 2022 waren er minder omgevingsvergunningen aangevraagd. Uitgaande van de afgelopen drie jaar is er per saldo € 447.000 meer aan legesopbrengsten ontvangen. Dit houdt in een kostendekkendheid over drie jaar van 105,88%

1.2.4.2 Kostendekkendheid leges

De kostendekkendheid van de leges, per titel, is als volgt:

Kostendekkendheid Leges Titel 1 (bedragen in €)

Titel 1 Algemene Dienstverlening

Hoofdstuk

omschrijving

lasten

baten

kostendekkendheid

1

Burgerlijke stand

46.006

39.349

85,53%

2

Reisdocumenten

375.148

370.422

98,74%

3

Rijbewijzen

188.242

184.289

97,90%

4

Verstrekkingen uit Basisregistratie Personen

37.772

36.741

97,27%

7

Overige publiekszaken

561

543

96,85%

8

Gemeentearchief

0

0

0,00%

9

Huisvestingswet

2406

2.344

97,42%

13

Telecommunicatie

0

0

0,00%

14

Verkeer en vervoer

169

77

45,44%

15

Diversen

12.944

12.639

0,00%

Totaal Titel 1

663.250

646.404

97,64%

Kostendekkendheid leges titel 2 (bedragen in €) jaar 2023

Titel 2 Fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Omschrijving

lasten

baten

Kosten-dekkendheid

Omgevingsvergunningen

2.566.522

4.284.137

166,92%

Verloop kostendekkendheid leges titel 2 over 3 jaar

Jaar

lasten

baten

kostendekkendheid

2021

2.546.356

1.673.727

62,73%

2022

2.493.976

2.051.248

82,25%

2023

2.566.522

4.284.137

166,92%

Totaal over 3 jaren

7.606.854

8.054.385

105,88%

Kostendekkendheid leges titel 3 (bedragen in €)

Titel 3 Europese Dienstenrichtlijn

Hoofdstuk

Omschrijving

lasten

baten

kosten-dekkendheid

1

Horeca

8.846

7.358

83,17%

2

Organiseren evenementen

4.090

3.645

89,10%

3

Marktgelden

45.610

39.991

87,60%

4

Standplaatsengelden

6.224

5.657

90,88%

6

Huisvesting

0

0

95,26%

5

In deze titel niet benoemde beschikkingen

0

0

0,00%

Totaal Titel 3

64.770

56.651

87,46%

Kostendekkendheid leges totaal (bedragen in €)

lasten

baten

kosten- dekkendheid

Totaal kostendekkendheid leges

3.294.542

4.987.192

151,37%

1.3 Toeristenbelasting

De toeristenbelasting wordt geheven van personen die tegen betaling verblijf houden in de gemeente, maar die niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven. De gemeente kan de aanslag toeristenbelasting opleggen aan degene die gelegenheid tot verblijf biedt. Alleen de belastingen over het 4e kwartaal kunnen pas in het volgende jaar worden berekend en opgelegd, omdat dan pas het aantal overnachtingen bekend is.

In 2023 is primair een bedrag begroot van € 210.532. De aangiften voor het 4e kwartaal zijn op het moment van het opstellen van deze jaarrekening nog niet allemaal ontvangen zodat een bedrag van € 16.937 wordt meegenomen als nog op te leggen toeristenbelasting.

Voor 2023 zijn de tarieven met 1,3% inflatiecorrectie verhoogd. Bij de vaststelling van de Tarieventabel gemeentelijke belastingen en heffingen 2023 zijn de tarieven vastgesteld.

1.4 Kwijtscheldingsbeleid

Als een belastingplichtige niet in staat is de belastingaanslag te voldoen, kan gedeeltelijke of gehele kwijtschelding van gemeentelijke belastingen worden verleend. De gemeente Pijnacker-Nootdorp verleent kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing. De gemeente hanteert de zogenaamde 100%-bijstandsnorm. Dit betekent dat aan iemand kwijtschelding wordt verleend als zijn besteedbaar inkomen gelijk is aan, of lager is dan de bijstandsnorm. Voor belastingplichtigen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt geldt als normdrag 100% van de AOW-norm. Binnen de landelijke beleidsvrijheid betekent dit dat er een zo ruim mogelijk kwijtscheldingsbeleid wordt gevoerd.

1.4.1 Administratieve lastendruk verlagen

Om de administratieve lastendruk te verlagen is een contract afgesloten bij de Stichting Inlichtingenbureau. Dit is een informatieknooppunt, ingesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor gemeenten. Deze stichting kan voor de gemeente toetsen of iemand voor kwijtschelding in aanmerking komt. Dit is gebeurd voorafgaand aan de aanslagoplegging voor degene die in 2022 kwijtschelding hebben ontvangen, maar ook voor belastingschuldigen die via de website van de gemeente kwijtschelding aanvragen. Via de website wordt dan een aantal vragen gesteld. Afhankelijk van de antwoorden kan automatische toetsing plaatsvinden. Dit heeft als voordeel dat een belastingschuldige niet alle gegevens hoeft aan te leveren en er snel op een verzoek kan worden beslist. Pas als blijkt dat er bijzondere omstandigheden van toepassing zijn volgt het verzoek om stukken te overleggen. Aan 407 belastingschuldigen is op deze wijze in 2023 automatisch kwijtschelding verleend.

Er zijn in totaal, naast bovengenoemde automatische kwijtschelding, 282 verzoeken om kwijtschelding ingediend, waarvan er 167 al dan niet gedeeltelijk, zijn toegewezen.

Het totale kwijtscheldingsbedrag was voor 2023 geraamd op € 372.623. In 2023 is een bedrag van € 309.906 aan belastingen kwijtgescholden waarvan € 20.692 betrekking had op belastingaanslagen voor eerdere belastingjaren.

1.5 Lokale lastendruk en beleidsindicatoren

Hieronder treft u een overzicht aan van de diverse tarieven van de omliggende gemeenten in vergelijking met de tarieven van onze gemeente:

Tarieven in de regio 2022

Pijnacker-Nootdorp

Delft

Lansingerland

Leidschen-dam-Voorburg

Midden-Delfland

Rijswijk

OZB:

Eigendom woning

0,0727%

0,0949%

0,0777%

0,0714%

0,1067%

0,0701%

Eigendom niet-woning

0,2348%

0,3366%

0,5117%

0,4292%

0,2295%

0,5513%

Gebruik niet-woning

0,1617%

0,2639%

- %

-%

0,1648%

-%

Afvalstoffenheffing:

1-persoonshuishouden

282

256

259

318

259

337

Meerpersoons-huishouden

383

401

292

385

344

446

Rioolheffing:

220

248

260

216

209

193

(De tarieven zijn afgerond op gehele euro’s.) bron: COELO

1.5.1 Beleidsindicatoren:

1.6 Toekomstige ontwikkelingen

1.6.1 Kwijtscheldingsbeleid

In september 2022 zijn de 'Nadere regels voor kwijtschelding voor gemeenten en waterschappen' vervangen door de 'Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden'. In de nieuwe regeling is opgenomen dat bij verordening kan worden afgeweken van artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (kosten van bestaan). Tevens biedt de regeling de mogelijkheid om bij verordening af te wijken van artikel 12, tweede lid, onderdeel d van de Uitvoeringsregeling voor wat betreft het totaalbedrag van de financiele middelen. De gemeenteraad heeft op 26 januari 2023 de 'Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2023' vastgesteld waardoor vanaf het belastingjaar 2023 de verruiming van de regelgeving kan worden toegepast bij de behandeling van de verzoeken om kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

1.6.2 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB)

De nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) heeft als doel de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid van aannemers ten opzichte van particuliere en professionele opdrachtgevers uitgebreid. De wet gaat gefaseerd in. Er wordt gestart met de eenvoudigere bouwprojecten, daarna volgen eventueel de meer complexere. De inwerkingtreding van de WKB is inmiddels sinds 1 januri 2024 een feit.

De inwerkingtreding van deze wet zal gevolgen hebben voor de leges die nu nog geheven worden voor de behandeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning. Met name de grondgebonden woningen vallen onder de noemer 'eenvoudige bouwprojecten'. UIt de ervaringen zal moeten blijken hoeveel werkzaamheden er nu onder 'bevoegd gezag' vallen en niet meer onder de heffing van de leges.