Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Algemeen

De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). De jaarrekening is opgesteld in euro’s.

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het betreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

(Im)materiële vaste activa

De (im)materiële vaste activa zijn opgenomen tegen de vervaardiging- of de verkrijgingsprijs verminderd met de eventuele bijdragen van derden en de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Hierbij omvat de vervaardigingsprijs de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de door de raad vastgestelde notitie Waardering en Afschrijving.

De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de eventuele bijkomende kosten. De netto investering wordt door jaarlijkse afschrijvingen ten laste van de exploitatie gebracht. De afschrijvingen gebeuren op lineaire basis en worden bepaald door de verwachte levensduur. Met restwaarde wordt geen rekening gehouden. Investeringen met een relatief geringe betekenis (minder dan 10.000 euro) worden in het jaar van aanschaf direct ten laste van de exploitatie gebracht. Bijdragen in activa van derden kunnen worden geactiveerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdrage, verminderd met de afschrijving.

Materiële vaste activa

Conform de nota grondbeleid worden elke drie jaar de strategisch gronden getaxeerd, zodat de waarde van de portefeuille ook actueel en marktconform blijft. In 2022 zijn de strategisch gronden door een extern bureau getaxeerd. Deze gelden voor 2024.

Financiële vaste activa

Deze activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de ontvangen aflossingen, voorzieningen voor mogelijke oninbaarheid en eventuele duurzame waardeverminderingen. De deelnemingen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.

Voorraden

De onderhanden werken zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, verminderd met de nominale waarde van de opbrengsten dan wel lagere marktwaarde en verminderd met voorzieningen ter dekking van verwacht verlies.

Voorraden grondexploitatie

Winstuitnames

In de notitie grondbeleid in de begroting en jaarstukken (2023) van de commissie BBV zijn de regels voor tussentijds winstnemen beschreven. Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat realisatie van winst moet worden uitgesteld tot daarover voldoende zekerheid bestaat. Dit betekent echter niet dat pas winst moet worden genomen bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex. Voor winstneming geldt de “percentage of completion”-methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien.

Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  • Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én

  • De grond(of het deelperceel) moet zijn verkocht; én

  • De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

Volgens het realisatiebeginsel dient in die gevallen de winst ook te worden genomen. Ingeval van winstneming wordt de winst voor het zelfde bedrag gestort in de Algemene reserve. Bij verliesneming door middel van vorming van of mutatie op de verliesvoorziening wordt dit bedrag in het jaar onttrokken aan de Algemene reserve.

Risico’s - gewogen bandbreedtemethode

In de Nota Grondbeleid is overeenkomstig het BBV opgenomen dat voor de grondexploitaties met een verwacht negatief resultaat het tekort moet worden afgedekt door een storting in de voorziening nadelige complexen (verlies nemen als het zich voordoet). De voorziening moet gelijk zijn aan het totaal van alle negatieve grondexploitaties en zal tussentijdse negatieve ontwikkelingen moeten worden aangevuld.

De gemeente heeft bij de actualisatie van de grondexploitaties de risico's geïnventariseerd en gewaardeerd. Voor elk risico is een onderbouwde effectberekening opgesteld en kans van optreden ingeschat door het betrokken projectteam. Daarnaast worden voor de verschillende risico’s maatregelen benoemd en verantwoordelijken aangewezen. Om te bepalen welke deel van de risico's moet worden afgedekt binnen de grondexploitatie en welke risico's afgedekt moeten worden door het weerstandsvermogen wordt de gewogen bandbreedtemethode gebruikt.

De gewogen bandbreedtemethode gaat uit van het kwantificeren van een effect en de kans (percentage) dat een effect (risico) zich voordoet. Uitgangspunt van deze theorie is dat niet alle risico’s zich daadwerkelijk voor zullen doen. Dit wordt verwerkt door de risico’s te wegen aan de hand van een kans van optreden. Alle gewogen risico’s van de grondexploitatie opgeteld vormen het totale risicoprofiel. Tezamen vormt dit het gewogen risico. Dit wordt uitgedrukt in een risico-bandbreedte ten opzichte van het basisresultaat van de grondexploitatie.

Voor een toelichting op de risico’s wordt verwezen naar de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’.

Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar

De uitzettingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor de verwachte oninbaarheid van debiteuren wordt op het debiteurensaldo een voorziening dubieuze debiteuren in mindering gebracht. De hoogte van deze voorziening wordt berekend op basis van de in de Financiële verordening 2024, artikel 14 opgenomen systematiek. Dit betekent dat voor vorderingen inzake belastingen en heffingen een voorziening wordt gevormd van 25% van het openstaande bedrag tussen 1 en 2 jaar ouderdom, 50% tussen 2 en 3 jaar, 75% tussen 3 en 4 jaar en 100% voor vorderingen ouder dan 4 jaar.

Liquide middelen

Deze activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Overlopende activa

Deze activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Reserves

De reserves vormen gezamenlijk het eigen vermogen van de gemeente dat uit bedrijfseconomisch oogpunt vrij is te besteden. Bij de reserves wordt onderscheid gemaakt in de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het onverdeeld resultaat. Het gemeentebestuur heeft aan verschillende reserves een bestemming gegeven waardoor deze bestemmingsreserves zijn afgezonderd voor besteding aan een specifiek doel. De reserves zijn nominaal gewaardeerd.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichtingen c.q. het voorzienbare verlies. De onderhouds-egalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarbij rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid nader uiteengezet.

De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. Een wethouder heeft bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd recht op een APPA-pensioen vanwege het wethouderschap. Hiervoor wordt door de gemeente een voorziening gevormd ter dekking van de toekomstige pensioenverplichting. Jaarlijks wordt op basis van individuele actuariële berekeningen de benodigde omvang van de voorziening berekend.

De gehanteerde grondslagen voor de actuariële berekeningen van de wethouderspensioenen per 31-12-2024 zijn geactualiseerd (schattingswijziging);

  • een rekenrente van 2,325% (per 31 december 2024);

  • de sterftetabel GBM/GBV 2017-2022 wordt gehanteerd;

  • er wordt rekening gehouden met een leeftijdsterugtelling.

Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende schulden

De vlottende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Overlopende passiva

Deze passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borgstellingen en garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.

Rekening van baten en lasten

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijkse terugkerende arbeids-gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt: daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.

Eigen bijdragen van het Centraal Administratiekantoor (CAK)

Aanvragers van een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn op grond van de Wmo een eigen bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat het CAK de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdragen uitvoert. Het CAK verstrekt aan de gemeenten een totaaloverzicht waarbij maandelijks afstorting plaatsvindt van de geïncasseerde bijdragen. Gemeenten kunnen met deze overzichten van het CAK de aantallen personen, de soort omvang van de zorgverlening beoordelen in relatie tot de eigen Wmo administratie. Door het ontbreken van inkomensgegevens op de CAK overzichten hebben gemeenten onvoldoende informatie over de eigen bijdragen om de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdrage als geheel te kunnen vaststellen.

Door de keuze van de wetgever om het CAK de berekening, oplegging en incasso van de eigen bijdragen te laten uitvoeren, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat de gemeenten geen zekerheid kunnen verkrijgen over de omvang en hoogte van de eigen bijdrage. In overeenstemming met de Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV moet de gemeente zelf deze onzekerheid in de Jaarstukken noemen, ook al ligt de oorzaak niet bij de gemeente zelf.

Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording

De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid. Dat betekent dat:

* De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;

* De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:

  • voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 27 maart 2025 door de raad is vastgesteld;

  • voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in het intern controleprotocol is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn. Voor overschrijdingen van baten en onderschrijdingen van lasten en baten in de exploitatie en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan de raad zijn gemeld. Deze afwijkingen zijn tijdig gemeld als de afwijkingen zijn opgenomen in een tussentijdse rapportage aan de raad en/of zijn gemeld in de jaarstukken over het betreffende boekjaar. Zie financiële verordening artikel 11 vastgesteld op 25 april 2024.

  • Ten aanzien van het M&O criterium is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onzekerheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording;

*De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de Kadernota rechtmatigheid 2024 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat:

  • Een verantwoordingsgrens van 3% (van de totale lasten inclusief dotaties aan de reserves) is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen.

  • Een rapporteringstolerantie van €100.000 is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.