Sociaal Domein

Bedragen in € 1 mln.

Jaarrekening 2023

Begroting 2024

Jaarrekening 2024

Externe kosten sociaal domein

Jeugd IB H10/SBJH + ov.

0,3

0,5

0,4

Jeugd RTA/lokaal en ver­voer

13,7

15,2

14,8

Jeugd LTA

0,6

0,6

Jeugd subsidies

3,5

3,8

3,7

PGB Jeugd BG

0,5

0,4

0,4

Wmo ZIN begeleiding

2,6

2,5

3,1

Wmo ZIN hulp bij hh

4,3

4,7

4,8

Wmo voorzieningen

2,3

2,5

2,3

Wmo eigen bijdrage

-0,2

-0,2

-0,2

Wmo overig

0,5

0,8

-0,1

PGB Wmo HH

0,1

0,1

0,1

PGB Wmo BG

0,1

0,2

0,2

Wmo subsidies

1,7

1,9

1,8

Participatie

4,1

3,2

2,1

Totaal externe kosten sociaal domein

33,5

36,2

34,1

Toelichting

Jeugd

De kostenontwikkeling voor Jeugd laat na de sterke kostenstijging in 2023 een afvlakking van de trend zien. Over het geheel genomen blijft het aantal kinderen en jongeren dat gebruik maakt van Jeugdhulp nagenoeg gelijk aan 2023. Het aantal voorzieningen daalt licht.

De stijging in de kosten wordt naast de indexatie, hoofdzakelijk veroorzaakt door een stijging van de gemiddelde kosten per inwoner. Er wordt zwaarder/langer ondersteuning ingezet bij Jeugd GGZ. Bij verblijf, dagbehandeling en landelijk ingekochte zorg stijgen de gemiddelde kosten per inwoner die gebruik maakt van deze ondersteuning. Bij verblijf en landelijk ingekochte zorg ligt dat vooral aan de stijging van de tarieven. De analyse van deze trends gebruiken we ook bij het ontwikkelen van maatregelen in het kader van innovatie en kostenbeheersing (interventieplan sociaal domein).

Wmo

In de maatwerkvoorzieningen Wmo stijgen de kosten voor hulp bij het huishouden en Begeleiding. Bij hulp bij het huishouden neemt het aantal inwoners dat gebruikt maakt van deze voorziening net als de afgelopen jaren toe. De groei van de vraag naar Wmo voorzieningen hangt samen met de groei van het aantal senioren in onze gemeente.

Bij hulp bij het huishouden wordt de stijging van de kosten vooral bepaald door de stijging van het tarief in 2024. Deze is met 10,58 % toegenomen. Hierin zit voor 6,38% indexatie en de overige stijging van het tarief is het gevolg geweest van een kostprijsonderzoek.

Bij Wmo-begeleiding overschrijden we de begroting met € 557.000. Onderliggende factoren zijn een relatief hoge indexatie van 6,4%, toepassing van een andere bekostigingssystematiek en een toename van het aantal inwoners dat gebruik maakt van deze voorzieningen.

Bij Wmo voorzieningen (rolstoelen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen) zien we een stabilisatie van de kosten ten opzichte van 2023. Ondanks een toename van het aantal inwoners dat gebruik maakt van deze voorzieningen blijven de kosten op hetzelfde niveau als 2023. Dit heeft te maken met de aanbesteding van hulpmiddelen. Het nieuwe contract is op 1 januari 2024 in werking getreden.

Ook zien we in 2024 geen bijzondere grote woningaanpassingen.

Participatie

Binnen Participatie vormen de bijstandsuitkeringen qua omvang het grootste onderwerp. Dit wordt bekostigd uit de rijksbijdrage BUIG. De BUIG is bedoeld voor de betaling van de uitkeringen en loonkostensubsidies. Het uitgangspunt is dat de BUIG toereikend is om de uitkeringslasten te betalen. Mutaties in het uitkeringenbestand van de gemeente worden door het Rijk verwerkt in de hoogte van BUIG. Hier zit echter een jaar vertraging in (t-1).

In 2023 pakte dit ongunstig uit voor onze gemeente en eindigden we met een tekort op de BUIG. We hebben hierop geanticipeerd door het budget op te hogen uit eigen middelen. Voor het jaar 2024 is de rijksbijdrage BUIG hoger uitgevallen dan verwacht. Dit resulteert in 2024 in een positief saldo.

Om schommelingen in het bijstandsbudget bij toekomstige onder- en overschrijding op te vangen wordt bij de besluitvorming over het resultaat op de jaarrekening voorgesteld om een nieuwe bestemmingsreserve te openen, een egalisatiereserve BUIG, en hierin het saldo op de rekening te storten.

Bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek. In de septembercirculaire 2024 is er € 48.280 uit het gemeentefonds toegekend voor financiële ondersteuning aan huishoudens met één kostwinner die als gevolg van een slechte samenloop van verschillende inkomensregelingen onder het bestaansminimum uitkomen. Deze taak wordt in 2025 uitgevoerd en daarom wordt voorgesteld om dit bedrag in dit jaar beschikbaar te stellen.

Bij het budget voor re-integratie trajecten heeft een overschrijding plaatsgevonden. Dit heeft te maken met intensivering van de inzet van trajecten voor inwoners met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Om hier meer op te kunnen sturen is een dashboard gebouwd om verplichtingen van uitstaande trajecten sterker te managen.

In 2024 is ook weer de energietoeslag verstrekt en afgerond. Van de rijksbijdrage die hiervoor is ontvangen blijft een saldo van € 482.000 over. Dit overschot op de begroting wordt veroorzaakt doordat de gemeente de uitvoeringslasten die onderdeel zijn van de rijksbijdrage, voor eigen rekening heeft genomen. Omdat de inzet op deze regeling beslag heeft gelegd op de capaciteit voor de reguliere taken van de bijstandsconsulenten, is er op dit taakveld een achterstand in de werkzaamheden ontstaan. We stellen daarom voor om deze middelen beschikbaar te houden binnen het sociaal domein. Hiermee kan een inhaalslag gemaakt worden op de werkzaamheden.

Het budget voor de sociale werkvoorziening en beschut werk wordt in 2024 met € 93.000,- overschreden. Dit heeft te maken met een tariefverhoging voor de uitvoering van beschut werk en de stijgende taakstelling voor deze taak, waar de begroting op achterloopt.